zaterdag 9 april 2011

The Model and The Real World

Deze tekst schreef ik in oktober 2009, tijdens mijn functie van Activities Officer in het bestuur van de Leiden Model United Nations Foundation. Gedurende mijn tijd als delegate in februari 2009 op de Harvard National Model United Nations conferentie raakte ik geinspireerd om niet alleen de VN te simuleren, maar om mijn idealisme eens flink te testen in het veld.

The Model and the Real World

Conferences are fun. You go away for a few days, you work very hard and party harder. Inspired by all the discussions and debates you have had, you decide you would indeed really like to work for the UN. After all, you are the kind of person who cares about the world and international affairs, that’s why you signed up to be a delegate in the first place.

Taking part in MUN last year inspired me to try what it was like to work on a specific location, and see how inspired I would be after the whole thing was over. This summer I chose to work in Northern Ghana for two months on a voluntary basis. Nothing like the nice MUN surroundings: no beautiful hotels, conference rooms, or nice lunches with diplomats. I also missed the discussions on various topics.

I was supposed to give sexual health education lessons on high schools. One of the first things I have learned in Africa is that planning does not exactly work the same way as we are used to in Western Europe. It is a cliché – true – but it was one of those small things that keep you from doing all the things you would like to. My disappointment worked out well: from an observer, I grew into a field worker.

The job I have taken on me was to research to what extend the sexual rights of women were implemented in daily life, in the region where I worked. I concentrated on high school students: they receive a proper education and most of them have the ambition to aim higher in life, and have a better life than their mothers. However, most of the girls drop out before they graduate – a lot of girls get pregnant before they reach their eighteenth birthday. That those pregnancies are unwanted, we can tell by the numerous abortions that are carried out. Most of them are carried out by the girls themselves, unsafely and under poor conditions.

I haven’t done any soul searching in Africa. So, no, I haven’t learned anything about myself as such. What I have learned is that the hardship I have seen and the events I have experienced only confirmed I indeed want to work for the UN one day. Off course, there is always a crisis in your enthusiasm when you work on a location that is so far from the academia you are used to. The people who are the neediest do not always like to see you coming. Then, there is the difference of culture and the huge difference of class. By this I mean, that, if I had worked with Ghanaian students, my work as well as my opinion of Ghana would be so much different. It is easier to stay at the surface, or work with people who connect better with your way of thinking.

Also, I am not propagating voluntary work. Moreover, you can get quite negative about it, and I have seen so many things go wrong that my friend (who also worked in Ghana this summer) and I decided to organize a forum. It bore the title The sense and non sense of development aid. The point that I want to make is that there are many possibilities to put the model into practice in which you can develop your own interests. Or, see whether the field you would like to work in still appeals to you after you had a little bit of it in the world outside the model.

Artikel geschreven naar aanleiding van verblijf in Ghana voor Faculteitsblad Novum

Deze tekst is als artikel geplaatst in Novum in oktober 2009.

Onderzoek in West-Afrika: Wat levert het op?

In hoeverre hebben alle discussies rond mensenrechten zin, als je ze voert in een setting die niet is gesitueerd op een plaats waar de uitwerking ervan vanzelfsprekend is? Wat betekent de Verenigde Naties als organisatie in een wereld waar je het Handvest niet eens zelf kunt lezen? Wat zijn rechten, als je niet weet dat je ze hebt, of eenmaal bewust van deze rechten, je er nooit op kunt beroepen?

Twee maanden lang woonde ik rond Bolgatanga, een stad in het noorden van Ghana vlak bij de grens met Burkina Faso. In het kader van een project van de overheid zou ik op vrijwillige basis les geven aan jongeren tussen 12 en 16 jaar, over seksualiteit en thema’s er omheen. Hier moet men vooral denken aan het recht op een bevredigend seksleven, ook in het westen een controversieel onderwerp in het licht van discriminatie wegens seksuele geaardheid. In Ghana moet men dit recht bekijken in het licht van het tegengaan van seksueel geweld tegen vrouwen, ook binnen het huwelijk. Mijn interesse lag in de houding van jongeren ten opzichte van seksualiteit, en in hoeverre hun gedrag werd beïnvloed door opvattingen die raakvlakken hebben met factoren van andere aard, die hun seksuele leven en daardoor ook andere keuzes beïnvloeden. Mijn focus zou tijdens de lessen vooral gericht zijn op de seksuele rechten van jonge vrouwen, en via die lessen hun bewustzijn rondom hun recht van zelfbeschikking te vergroten. Het liep allemaal anders, en uiteindelijk gaf ik geen les, maar deed ik onderzoek naar de implementatie van seksuele rechten van vrouwen in Noord Ghana.

Het idee onderzoek te doen naar het bewustzijn van zelfbeschikkingsrechten ontstond –eerlijk is eerlijk- uit mijn teleurstelling niet direct aan het werk te kunnen gaan. The Youth Harvest Foundation, waar ik werkzaam was, opereert op meerdere gebieden. Zo heeft ze naast het educatieprogramma op middelbare scholen tevens een programma dat indirect in het leven van jongeren ingrijpt, door middel van in contact te komen met hun ouders en dorpsleiders. John Krugu: “It is not possible to even think about improvement of the position if you don’t have education. And the ones who will decide about the education of the children, are their parents. Therefore, we work with them as well, and true our program we teach them the necessity of sending their children to school.” De communities in kwestie krijgen in John’s programma hulp bij de productie en verkoop van goederen, meestal gewassen of producten van handwerk. Een belangrijk gegeven is de voorwaarde voor de ontvangst van geldelijke steun: ‘In those communities, the parents have to make sure that every one of their children goes to school’, aldus John. Ook speelt hij met de YHF in op een ander groot probleem in het Noord-Ghana: het algemene gevoel van minderwaardigheid ten opzichte van het rijke zuiden. ‘You couldn’t say it is the same state.’ Al sinds de koloniale tijd werd geïnvesteerd in het zuiden, met Kumasi en Accra als belangrijkste centra. Het noorden werd gebruikt voor het goedkoop produceren van goederen. Het verschil is te zien wanneer men van zuid naar noord trekt: ergens, zo boven het midden, zijn steeds minder stenen huizen te zien, en ter hoogte van Tamale vind men buiten de stad slechts lemen hutjes. Wie de kans heeft uit de Noordoostelijke respectievelijk Noordelijke regio te vertrekken en in het zuiden te kunnen studeren, pakt deze kans met beide handen aan, en kijkt niet terug. John zou het graag anders zien. Met een training die de aspiratie heeft tot het opleiden van jonge entrepreneurs, wil hij werken aan het zelfvertrouwen van jongeren. Dit zijn allemaal jonge meisjes die niet naar school gaan maar als apprentrice in de leer zijn bij een master (vakschool). ‘This will help them to develop their self reliance, and with that, their self-esteem. To behold the results of something that is only reached through your own effort brings satisfaction, and with that, the ambition to aim higher,’ aldus John.

Omdat de Youth Harvest Foundation al werkzaam is op middelbare scholen, besloot ik mijn onderzoek te beperken tot deze leerlingen, en de rest van mijn observaties in gedachten te houden. De leerlingen vormen een belangrijk deel van de onderzoeksgroep, onder hen breken al veel meisjes hun opleiding af wegens zwangerschappen en verkeerd uitgevoerde abortussen. Daarbij speelt voor mij een grote rol dat ik ze direct kan bereiken, en bovenal dat ze kunnen lezen en schrijven. Tijdens de Sexual Health Education classes komt er al veel problematiek naar boven. Dat maakt het voor de Youth Harvest Foundation ook interessant. Er kan een voorzichtige indicatie worden gegeven in verandering van gedrag van leerlingen voor en na het volgen van het educatieprogramma. In tien tot veertien weken komen verschillende thema’s aan bod, die variëren van relaties tot zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Niet alleen wordt tijd besteed aan het bewustmaken van consequenties van het hebben van (onveilig) seksueel verkeer, de lessen hebben tot doel het mogelijk maken van doorbreken van taboes. In Ghana is het zeer ongebruikelijk te spreken over seks, wat gebrek aan kennis en het niet om kunnen gaan met trauma’s in de hand heeft. De leerlingen hebben na enkele weken een vertrouwensband opgebouwd met de vrijwilliger en schromen niet vragen te stellen over verschillende thema’s. Een jongen vraagt of het mogelijk is om erachter te komen van wie een meisje zwanger is als zij eerst door hem en achtereenvolgens door zijn vriend wordt gepenetreerd. Ook komen er discussies los over wat te doen als een meisje zwanger raakt, en hoe een zwangerschap ten eerste kan worden voorkomen. Daarover zijn de meningen verdeeld. Net als over hoe vaak je onbeschermde seks kunt hebben zonder zwanger te raken. ‘Dat kan makkelijk zes keer.’

Het educatieproject is een verkapte methode voor de verbetering van de positie van de vrouw. Verkapt, want als deze benaming zou worden gehanteerd, zou het bij velen een negatieve reactie uitlokken. Verandering zou wel eens kunnen betekenen dat wanneer enkelen erop vooruitgaan, anderen erop achteruitgaan. Er behoeft weinig onderzoek om de conclusie te trekken dat mannen in Noord-Ghana niet veel last hebben van een ongelijke positie. Voor hen is het eerder van belang dat ze bij de educatie worden betrokken opdat vrouwen niet in de situatie komen dat ze hun rechten herkennen, maar deze rechten vervolgens niet worden erkend door de mannelijke leden van de samenleving die iets over hun leven hebben te zeggen: vaders, broers, leiders van de gemeenschap en chiefs. Voor jonge mannen is het belang want kennis van rechten van belang dat ze de kans krijgen een opleiding af te maken en als kind niet worden tegengehouden naar school te gaan. Eenmaal daar, worden ze steeds minder een risicogroep, waar daarentegen meisjes steeds meer risico lopen voortijdig uit te vallen.

Dit heeft te maken met twee factoren. Ten eerste, van vrouwen wordt al op jonge leeftijd verwacht dat ze de zorg van anderen en het huishouden op zich nemen. Dit strekt zich door tot ver in de volwassenheid; nadat mannen terugkomen van het werk op het land, zijn de vrouwen belast met de zorg voor hun echtgenoot, en voor zieken. Ten tweede, en dit is waar mijn onderzoek om draaide, moeten veel meisjes voortijdig stoppen met hun opleiding door, vaak ongewenste, zwangerschappen. Er heerst groot gebrek aan kennis over juiste methoden van anticonceptie. Daarbij zijn er veel factoren van culturele, religieuze en sociale aard die het gedrag van jongeren beïnvloeden.

Voor mijzelf was – lesgeven aan jongeren in Noord-Ghana over seksualiteit en bovenal hun seksuele rechten – een mogelijkheid om te toetsen hoe zeer ik nog bevlogen zou zijn met de rechten van de mens als ik aan het werk zou gaan op locatie. Geen beleid maken vanaf een luxepositie, die van een rechtenstudent in Nederland, op een plaats waar het leven niet de filosofie doorkruist. Waar ik mag zeggen en schrijven wat ik denk, waar ik bij tentamens word beoordeeld om mijn kennis, en te meer: waar ik niet door externe factoren wordt beïnvloed hoe ik mijn leven wil plannen. Voor zover ik weet, maak ik mijn eigen keuzes. Eenmaal gekozen wat ik wil doen, wordt ik niet tegengehouden door mijn positie, zowel intern als extern bekeken. Geen ouders noch godsdienst die mij verbieden een weg in te slaan, nog instanties die mij aan de deur toegang weigeren. In alle rust kan ik nadenken over kwesties als mijn eigen positie en of ik er wel tevreden over ben: het enige dat ik hoef te doen is hard studeren en hard nadenken, altijd mijn best doen om mezelf goed mogelijk te ontplooien.

Een dergelijke positie hebben veel mensen niet. Men hoeft niet eens ver te zoeken, maar een regio buiten het westen is wel het meest confronterend. Gelukkig is Ghana niet geteisterd door oorlog of instabiliteit, maar de armoede is enorm. Deze armoede maakt dat mensen ten eerste gericht zijn op het overleven van dag tot dag. Hoewel de gezinnen waarin wij verbleven redelijk welvarend zijn – in mijn gezin gingen de kinderen allen naar school – zagen we een realiteit van alledag die menigmaal anders was. Kinderen die dagenlang aan het werk waren op de markt, op bushaltes. Kinderen van zes, zeven jaar. Jongens van twaalf met spieren als jonge mannen. Hier was geen plaats om na te denken over wat je wilt in het leven. Keuzes? Non existent.

Als men bedenkt, wat voor ons zo normaal is dat we er niet meer over kunnen horen omdat men er zo over eens is, is het interessant deze realiteit eens om te gooien. Al sinds jaren wil ik voor de Verenigde Naties werken met als enige twijfel: hoeveel kan er werkelijk gebeuren op een schaal van realiteit der dingen van alledag? En hoeveel kan er bewerkstelligt worden door overtuigingen? Hoe reëel zijn zogenaamde rechten die inherent zijn aan het menselijk bestaan? Mag men de officiële bronnen op internet raadplegen van de VN, dan lijkt met alsof er vooral heel veel voor elkaar wordt gekregen wat betreft kwesties die moeilijk kunnen liggen. Immers, veel staten zouden verdragen niet eens tekenen als het taalgebruik op obsceniteiten wijst. In deze problematiek is legaliteit een manier om bewustzijn te creëren wat betreft benamingen. Dat het officieel wordt uitgesproken dat bepaalde handelingen zo tegen het recht ingaan dat ze strafbaar zijn, en staten deze handelingen veroordelen, en hun handen niet aftrekken van het optreden tegen wat als onrecht is vastgelegd. Dit kader had ik voor ogen voor ik vertrok; hoe is het, om tussen hen te wonen die deze documenten het hardst nodig lijken te hebben, en middenin de problematiek te zitten waar van boven allerlei oplossingen in documenten worden vastgelegd? Hoe is het, om met je knieën in de modder te staan, in plaats in een luxe hotel in een wereldstad? Hoeveel rechten blijven nog overeind en reëel om voor te werken? En welke manieren zijn geschikt om deze doelen te bewerkstelligen?

Vooralsnog is mijn onderzoek nog bezig. De resultaten zal ik op afstand moeten waarderen. Ik heb tijdens mijn verblijf een vragenlijst opgesteld waar achtereenvolgens de onderwerpen geboorteplanning, SOA’s (waaronder HIV en AIDS), seksueel geweld en seksuele rechten aan bod komen. Deze vragenlijst heb ik met behulp van mijn Ghaneze collega’s uitgedeeld op middelbare scholen rondom Bolgatanga. Of ik hier een goed beeld krijg over seksualiteit onder jongeren in de regio van Bolgatanga, is nog maar de vraag. Tot welke hoogte is gedrag te meten via een vragenlijst? Wat je hebt, is een antwoord op een vraag – niet noodzakelijk overeenkomend met het daadwerkelijke gedrag. Anderzijds zijn de resultaten die zijn binnengehaald behoorlijk wrang: onder leerlingen worden kwesties niet herkend, of een andere betekenis gegeven. Een voorbeeld. Op de vraag “Have you ever been sexually harassed?” konden de leerlingen “yes” of “no” antwoorden. Velen antwoordden met “no”. De daaropvolgende vraag luidt: “Have you ever had one of the following experiences? (Multiple options possible).” Onder de opties die gegeven hebben velen aangekruist “Someone touching your intimate bodily parts without your consent.” Sexuele intimidatie wordt niet erkend voor wat het is.

Om een beter beeld te krijgen van de houding welke men heeft ten opzichte van seksualiteit en seksuele rechten, heb ik contact opgenomen met meerdere organisaties die zich rondom Bolgatanga bevinden. Ghana is in het algemeen een paradijs voor NGO’s; overal ziet men dependances of departementen van vele bekende en onbekende organisaties. Wat voor werk verrichten ze eigenlijk en hoe effectief zijn ze? Een paar heb ik bezocht, waaronder FIDA – The International Federation of Women Lawyers – wiens enige vertegenwoordiger, David Attinga, ironisch genoeg een man is, en geen lawyer. Hun manier om de legale positie van vrouwen te verbeteren, vertelt hij, is om eerst contact te maken met de leiders van de gemeenschap. Nadat het vertrouwen is gewonnen dat er geen banden of huwelijken kapot worden gemaakt, kiest David enkele personen uit de gemeenschap die via FIDA een scholing krijgen in mensenrechten en wanneer deze geschonden worden. Deze groep zal functioneren als een satelliet tussen de gemeenschap en de organisatie. Het idee is dat deze tussenpersonen aan FIDA de situatie in de gemeenschap rapporteren. Het is zaak dat alles uiterst discreet en voorzichtig wordt opgezet, opdat steeds meer naar concrete voorvallen wordt gewerkt. De uitwerking gaat langzaam. Het politieapparaat wordt vaak niet ingezet bij zaken van huishoudelijk geweld – vaak op aanvraag van de slachtoffers. Opvang voor mishandelde vrouwen bestaat niet in Ghana, en als een vrouw uitgestoten wordt uit haar gemeenschap, is ze ver van huis. Je verzekeringen en investeringen, dat is je familie. Raak je dat kwijt, heb je niets om op terug te vallen.

Hoewel de discussie rond mensenrechten stil is in de binnenlanden van het noorden van Ghana, zijn er punten van optimisme. Jongeren laten vaker van zich horen – en ook al worden hun eisen niet ingewilligd, ze vormen in ieder geval een opinie. Op een bijeenkomst met lokale politici mochten scholieren en studenten in een Youth Parliament afgevaardigden sturen om in discussie te treden. Studenten die hun opleiding in het zuiden volgen en net zoals John terugkeren om hun regio vooruit te helpen. Ze zijn zich bewust van de rechten die ze hebben als jonge mensen die hun geluk willen verwezenlijken, en ze willen zich op hun recht kunnen beroepen. Wellicht is het met hun situatie net zo gesteld als hulp op langere termijn; de resultaten zijn niet meteen zichtbaar en daardoor onbevredigend. Maar wellicht is het resultaat effectiever, blijvend en minder schadelijk dan vrijwilligersprojecten die opkomen en weer verdwijnen.

Meer informatie over de projecten en organisatie waarmee ik samenwerkte:
xplore www.xplore.nl
Stichting Ontmoet Afrika www.ontmoetafrika.nl
The Youth Harvest Foundation Ghana www.yhfg.org
FIDA Ghana www.fidaghana.org
United Nations Informatio

vrijdag 24 juli 2009

Weekendje weg

Nu en dan besluit men om even geen vrijwilliger meer te zijn, en besluit dat het tijd is om vrienden op te bellen en samen eropuit te gaan. Een week geleden was het zover. Samen met Harmke en Saskia hadden we een weekend safari gepland in Mole National Park.
Ik zakte af naar Tamale, wat zo'n drie uur duurt. Daar ontmoette ik de andere twee en brachten we vervolgens gezellig een middagje door op het busstation van Tamale. De bus naar Mole was er namelijk niet. In de weken dat ik noodweer alleen 's nachts mee had gemaakt kwam nu verandering. De hel was losgebarsten en zorgde voor paniek en onrust bij de locale bevolking. Vrouwen gilden en sprongen op de randen van de zitbankjes. Dat betekent, pal achter je hoofd. Hun enorme emmers en schalen hadden ze er voor het gemak naast gezet. Wankel balanceerden ze heen en weer. Gelaten wachtten we het af. Het was nog maar de vraag of we vandaag wel Mole zouden bereiken, want met zulk noodweer gebeurt het meer dan eens dat de bus helemaal niet meer vertrekt. De weg is dan te slecht. Gelukkig vernamen we, na twee uur, dat de bus er toch was. Nu was het slechts nog zaak deze te zoeken. Uitdaging nummer twee. Moe en ellendig door de malaria liep ik achter de andere twee. De spierpijn was killing me.
Eenmaal binnen werd het niet veel beter. De zitplaatsen zaten enorm dicht bij elkaar, drie en twee stoelen aan weerszijden van het gangpad! Degene die onze kaartjes had gekocht had ons geen dienst bewezen. Daar zaten we dan, op elkaar gepropt tussen de locale, luidruchtige bevolking van Tamale. Ik vind dit trouwens echt een nare stad. De mensen zijn onbeleefd, ruw, en de meesten zijn ronduit onaardig. Daarbij komt de typisch Ghanese manier van communiceren. Dat kan namelijk alleen op schreeuwende toon, ook als je tien centimeter bij elkaar vandaan zit, of over iemand heen moet hangen. In dit geval over ons. Gelukkig praatten ze alleen als de bus stilstond. Dat is het signaal dat men wakker moet worden. Zodra de bus in beweging was en over modderige, ongelijke zandwegen raaste - en elke drempel ons een kilometer de lucht in lanceerde - was geen Ghanees wakker. Waar wij misselijk en ellendig door elkaar geschud werden, gaven vrouwen hun kinderen de borst en hield de rest zijn siesta. We legden een causaal verband tussen het continu op de rug dragen van kinderen door hun moeder, en de bus die de herinnering van het wiegen oproept. Helaas stopte de bus vaak onderweg, wat de rest van de passagiers de gelegenheid gaf meteen heel Ghana bij elkaar te schreeuwen en uit het raam verschillende etenswaren te kopen. Deze at men vervolgens uitgebreid in de bus op, en de artikelen varieerden van rottende vissen en pinda's waarvan de schillen in het gangpad werden gespuugd. Onze reis was echter pas af toen er man met een tweepersoonsmatras, een geit en een kip aan boord kwam. De geit stond op het trapje bij de deur, onder het matras, want dat bespaart ruimte. Hij werd bijna geplet en blaatte klaaglijk. Daarop besloot zin eigenaar toch maar het matras van hem af te halen, om het beest in het gangpad te laten staan. De kip schopte hij met zijn voet onder de stoel. De laatste twee uur brachten we niet alleen door in ellende, maar ook in stank.
Zaterdag en zondag hadden we alle tijd om het ons naar de zin te maken in Mole. Wat was het toch fijn om een kamer te hebben met elektriciteit, licht, stromend water en een wc! Ik was vooral blij met het laatste. Mijn gezin heeft namelijk geen wc. Wij hebben een poepgat. Een gat, waar de ontlasting van anderen aanhangt en waar overdag vliegen zwermen en 's nachts kakkerlakken huishouden. Needless to say, ik vind het er echt enorm smerig.
Zaterdagochtend werd er hard op de achterdeur geklopt. Harmke was net bezig onze mango te verdelen. Achter het raam stond een grote baviaan! Een aap aan de deur! Hij bleef maar op het houtwerk rammen. Harmke en Saskia renden gillend naar de badkamer. En terecht, als je gebeten wordt door een agressieve aap ben je niet blij. Ik kon niet anders dan stil blijven zitten. Ziek en misselijk zat ik vast aan mijn bed.
In de namiddag heb ik me laten verleiden tot een hike. Ik wilde natuurlijk wel olifanten zien. Ondertussen had ik pijn in mijn nek, schouders, buik en rug. Ik wist niet waar ik het moest zoeken van ellende. De laatste klim omhoog werd me dan ook te veel, en wat was ik blij dat Harmke en Saskia in de buurt waren. Wat kan ik zeggen, een hike in de volle zon is niet bevorderlijk voor je malaria. Maar wat was het mooi. Olifanten hebben we niet gezien, wel antilopen en knobbelzwijnen. En eenmaal boven, was het uitzicht onbetaalbaar.
Wat was ik blij zondagochtend. Ik voelde me zowaar goed genoeg voor poging tot wandeling nummer twee! De avond ervoor hadden we bedacht dat ik 's ochtends mee zou gaan om olifanten te zoeken waarna ik 's middags rustig kon slapen of sterven aan het zwembad. Vol goede moed liep ik achter de gids aan. Het was een enorm verschil met de dag ervoor. Geen pijn, geen ademnood - ik telde mijn zegeningen. Eindelijk had ik werkelijk oog voor de natuur om mij heen, en de koelte van de ochtend deed me goed. Dat moet nog worden gezegd. De wandeling begon om zeven uur 's ochtends. We waren alweer bijna thuis toen onze gids iets in de verte zag. Een olifant! Binnenkort foto's.
Eenmaal weer terug in het hotel hebben we nog lang op de uitkijkplek gezeten, waar we zicht hadden op olifanten die aan het baden waren. We keken hoe ze elkaar onder water duwden en elkaar natspoten. Het had een werking zoals een extreem interessante film.
Zondagmiddag begonnen we aan onze laatste onderneming, het bezichtigen van Larabanga, een dorpje drie kilometer verwijderd van het hotel. Eigelijk heb ik een gruwelijke hekel aan het bezoeken van schilderachtige dorpjes. Het doet me denken aan simpele Nederlandse toeristen die helemaal onder de indruk zijn van pottenbakkerijen in een dorp op Kreta. Maar Larabanga is anders. Er wordt gezegd gezegd dat de oudste moskee van Ghana zich daar bevindt, en nouja, Ghana istoch anders dan Griekenland. Door elkaar geschud stoven we weer over de rode zandwegen. Op elkaar gepropt zaten we in een karretje dat vastzat aan een scooter. Zulke kleine dingen maken een mens erg blij. Een mens wordt minder blij zo gauw het scootertje halt houdt, dan wordt men omringt door allerlei mensen en erger, kinderen. Gelukkig kwam snel een gids, een grote man van ongeveer dertig. Hij liet ons verschilldende woningen zien, waar we weigerden foto's te maken. In een van de hutten waar hij ons naar binnen leidde lag een jonge vrouw. Naast haar lag een kleine baby onder een muskietennet. Haar kindje was gisteren ter wereld gekomen, na een moeilijke bevalling die lang duurde. Om haar heen zaten, lagen, rolden, een stuk of zeven kinderen in de leeftijd die varieerde van zes maanden tot een jaar of drie. Het was er benauwd, de ruimte was niet groot. Ik begon me ongemakkelijk te voelen. Meer vrouwen waren ons naar binnen gevolgd, en stonden dicht tegen ons aan. Een stootte met haar elleboog tegen me aan, omdat ze zich te ruw omdraaide. Omdat het best een klap was pakte ik mijn arm automatisch vast en mijn blik gleed opzij. Tot mijn afschuw zag ik dat het niet haar elleboog was die zo hard tegen me aankwam. Het was het hoofd van haar baby, die ze op haar rug droeg. Geschrokken legde ik mijn hand erop. Met evenveel afschuw haalde ik die weer weg, want vijf centimeter afstand waar mijn hand lag het hoofd van het kind open. Uit de wond kwam pus. We waren opgelucht toen we deze ruimte konden verlaten. De rest van onze wandeling was minder schokkend en bovendien erg plezierig. De gids hield de agressieve kindertjes op afstand, en waar hij het niet deed deden we het zelf. Kofi Annan zou niet erg trots zijn, maar de weerzin die zoveel agressie bij een mens oproept is bijna niet voor te stellen. Toeristen die zonder Ghanees gezelschap Larabanga hadden bezocht, deelden ons mee dat nooit nog een keer te zullen doen. 'The children here are far more agressive than anywhere else in Ghana.' En toen kwamen we bij de moskee. Natuurlijk geloofden we niet dat dit het oudste stenen gebouw van Ghana is. Maar die plek, met een baobabboom die meteen doet denken aan De Kleine Prins vonden we zo mooi. Wat zouden we graag even onder die boom hebben gezeten, en gekeken hebben naar wie er langs kwam. Helaas zou dat nooit hebben gekund. Privacy bestaat sowieso niet in Ghana, en bovendien zouden we belaagd worden door horden kinderen en andere dorpelingen. Mensen zijn namelijk uiterst geinteresseerd in het leven van anderen, en dat bleek toen we uitkwamen op een ietwat open plek. Er was geschreeuw en er stonden mensen op de takken van een boomom niets van het schouwspel te moeten missen. Onze gids pakte een stok en rende schreeuwend en om zich heen maaiend door de menigte heen. Nieuwsgierig kwamen we dichterbij (gebrek aan nieuws en tv maakt ons schaamteloos) maar we konden weinig meer zien dan een stel schreeuwende vrouwen en onze gids. Wat was er aan de hand, vroegen we hem later. Een ruzie tussen twee meisjes, was zijn antwoord. Ze waren veertien en twaalf.

Onze laatste uren met daglicht brachten we door op een andere uitkijkplaats. We konden verschrikkelijk ver kijken over de beboste heuvels. Om ons heen zagen we allerlei vogels in felle kleuren. Rood, geel, turkoois. Mama belde nog vanuit Polen.

Spijtig genoeg konden we niet langer blijven in Mole. De plicht roept, en bovendien hadden we niet genoeg geld om een paar dagen langer te blijven. Maar wat was het fijn om weg te zijn, en ik kijk er enorm naar uit door Ghana te reizen. Toerist zijn is geweldig.

woensdag 22 juli 2009

All of them witches

Afrika is niet alleen een spannend voor Europeanen door de chaos en exotische ziekten als malaria. Er is een dimentie die wij op ons continent al lang geleden vaarwel hebben moeten zeggen, niet in de eerste plaats door de opmars van elektriciteit en de opmars van de wetenschap, die voor steeds meer mensen toegankelijk werd. Hier heeft de onttovering van de wereld nog niet geheel doorgezet.
Gisteravond kwam mijn gastbroer thuis. Ik was op de binnenplaats bezig met de was. Het licht was uitgevallen dus gebruikte ik mijn mobieltje als zaklamp (mijn echte zaklamp heeft het leven gelaten namelijk). Moeizaam waste ik mijn witte broek uit. Waarom moet ik in godesnaam altijd 's avonds wassen, in plaats van mijn bed op tijd opzoeken om er dan op tijd uit te gaan. Omdat ik te weinig kleren bij me heb, denk ik. De vlek is helaas permanent, boenen heeft geen zin.
Mijn gastbroer studeert aan het het Nurses College en komt vaak laat in de avond thuis. Soms zelfs om twee uur 's nachts. Hoeveel uur hij slaapt is mij een raadsel, want zijn eerste college begint om half acht in de ochtend. Niettemin vindt hij het altijd leuk om me aan te spreken en een tijdje te blijven praten. Ik op mijn beurt vind het ook gezellig. Hij vraagt vaak dingen over Nederland, mijn familiesituatie, of mijn studie. 'I hope I don't ask too many questions,' zegt hij dan. Deze keer zie ik mijn kans om eens te vragen naar hetgeen men mij hier geen antwoord op wil geven.
Maar hier komen ze, de spookverhalen. Mijn gastbroer is iemand die steeds meer verwijderd raakt van de werkelijkheid van vroeger. Door zijn studie, maar hij heeft ook opgemerkt dat de wereld om hem heen verandert. Steeds meer gezinnen hebben elektrisch licht. Gek genoeg gaat het gepaard met minder waarnemingen 's nachts. Nog steeds moet je op je hoede zijn als je midden in de nacht op stap gaat. Zijn vader bijvoorbeeld heeft meerdere malen, wanneer hij op de motor naar huis reed, moeten stoppen voor vreemde lichten van vuur op de weg. 'When you encounter those, you have to stop and wait,' aldus mijn gastbroer. 'They will not harm you, but when you would go though them, you could die.' Een andere keer zat hij achterop bij zijn vader, laat in de avond. De weg liep af en op een afstand stonden mensen op de weg met elkaar te praten. Toen ze werden beschenen door het licht van de motor, losten ze op. 'My father told me it were ghosts. If you carry some cola nuts and tobacco with you, the soundand scent will scare them away.'
Soms kunnen bovennatuurlijke krachten ook actief optreden en what is more, agressief. Een studiegenoot kwam op een nacht hijgend en nat aan bij de dorm. Hij was water gaan halen - natuurlijk ook midden in de nacht - tot iets hem zei dat hij zijn emmer niet op deze plaats moest vullen. Blijkbaar ging alles heel snel, want ineens was het alsof iemand hem flink in zijn gezicht sloeg. Uit evenwicht en gedesorienteerd probeerde hij uit te vinden waar de klap vandaan kwam. Hoewel geen mens te zien was, was het duidelijk dat iemand aanwezig was en blijkbaar niet gesteld op gezelschap. Nog een klap volgde, en uit angst begon hij terug te rennen naar de richting waar hij vandaan kwam. Daar bleef het niet bij. De kracht bleef hem achtervolgen tot vlak voor zijn dorm, waar die hem overviel en hem ditmaal op de grond kreeg.

Het meest intrigerende vond ik het volgende. Hij had vroeger een vriend op school die een jaar onder hem zat. Een zeer intelligente en sympathieke jongen, zoals ze vaker voorkomen in de wereld. Hij had echter kwaliteiten die niemand thuis kon brengen. Zo kon hij in een oogwenk verdwijnen uit een gesloten ruimte, tezamen met een paar koffers die hij had ingepakt om naar zijn ouders in Accra mee te nemen. Deze kwaliteit kwam ook van pas als hij zich naar school moest begeven. Voor mijn gastbroer was het van groot belang om op tijd bij de les te zijn, want wie te laat was en onverzorgd op school verscheen kon klappen verwachten. Hij waarschuwde zijn vriend dan dat hij haast moest maken en rende dan de deur uit. Zijn vriend stond hem vervolgens op school op te wachten, keurig gewassen en aangekleed, en zonder een spoor van stress. Zijn identiteit gaf hij prijs door mijn gastbroer iets bijzonders te laten zien. Mijn gastbroer had een kist, welke leeg was, die hij vervolgens afdekte om deze op te bergen. Om een onduidelijke reden bedacht hij dat hij er toch iets in wilde stoppen en haalde het deksel eraf. Gewend aan allerlei kolderprogramma's kunnen jullie wel raden wat hij aantrof; namelijk een volle kist. (Ik kan jullie verzekeren dat dit verhaal een stukje enger klinkt in het donker, verteld door iemand die oprecht in bovennatuurlijke zaken gelooft.) Zijn vriend is weleenswaar een heel gewoon iemand, met gewone ouders, met uitzondering dat zijn vader een heks is en deze gave aan hem heeft doorgegeven. 'He is not afraid of it, it's just who he is.'

Wat men er ook van mag vinden, geesten en hekserij zijn nog altijd een deel van de werkelijkheid. Hoewel de christelijke religie heidense praktijken verbiedt, is er niemand die zulke opmerkelijke dingen nooit heeft meegemaakt. Helaas, of misschien wel beter, zullen ze weldra uitsterven. Steeds meer mensen genieten een hogere opleiding, en het leven wordt steeds moderner. Technische vooruitgang en verschillende voorlichtingsprogramma's vergroten de kennis van de locale bevolking, en dwingen die beter te zoeken naar verklaringen voor onbegrepen zaken.

Ondertussen blijf ik zoeken naar echte heksen, toekomstvoorspellers en traditionele genezers. Hier in de regio bevindt zich een heksendorp, waar vrouwen die verstoten zijn door hun gemeenschap zich hebben gegroepeerd. Maar hierover meer wanneer ik het met eigen ogen heb gezien.

woensdag 8 juli 2009

De positievere benadering van een obstakel

Dat is, naar mijn mening, door de benaming iets aan te passen. In plaats van obstakels ga ik vanaf nu denken in uitdagingen. Ik sta voor vele uitdagingen.

Een is, je doelen te moeten bijstellen, bijschaven, en soms loslaten. Ga ik lesgeven? Of discussiegroepen leiden? Ik weet het inmiddels niet meer. John is al een paar dagen ziek en ik moet me nu redden met mijn andere Ghanese collega's. Meet David and Laetitia.

David staat direct onder John. Nu John weg is, meent David zijn positie te kunnen bekleden. David gedraagt zich dus een beetje alsof hij John is. Helaas heeft hij niet dezelfde brains, en dat is een obstakel waar hij nu en dan tegenaan loopt. Bijvoorbeeld wanneer hij me aanspoort om mijn werk volgens hem sneller of beter uit te voeren. In dit geval, de vragenlijst. Ik was er sinds vrijdag mee bezig, miserable en wel. Internet af en aan aanwezig. Tot het bijna donker werd en ik echt naar huis moest. In het donker je weg vinden is hier niet prettig. Niet vanwege mensen met slechte bedoelingen - het is hier heel rustig en kalm - maar vanwege de slechte wegen die niet verlicht zijn. Als je niet uitkijkt, beland je zo in een greppel. David was inmiddels goed op weg zijn intimideer kwaliteiten op mij te oefenen. "Because John wants the list ready by tomorrow and there are still some imperfections, you have written it yourself in your email.." Ik ben natuurlijk gelijk een beetje aangebrand. Maar mooi dat ik het niet laat merken! Fijntjes wijs ik hem op een paar specifieke vragen, waar ik zijn mening over vraag. Die moet hij me schuldig blijven. "I have only scanned it.." "Oh David!", zeg ik met een lach, "does that mean you have not read it completely?" Daarop moet hij wel afdruipen. Let wel, niets geniepigs zit hier in. Anders is het snel voor me bekeken.

Laetitia is een pittige tante. Dat zou je niet zeggen wanneer ze met haar kinderlijke gezichtje weer eens haar facebook checkt in plaats van zich nuttig te maken. Haar kinderlijke gegiebel maakt haar appearance er niet serieuzer op. Aan Laetitia ben ik gekoppeld om de vragenlijsten af te nemen. En dat is, volgens haar, het enige dat van belang is. Ik probeer rustig, doch aanhoudend, er tussendoor te persen dat ik contact met de mensen zelf ook heel belangrijk vind. Immers, op de laatste vergadering met John hebben we besproken dat ik samen met haar discussiegroepen ga leiden. Maar zij is ook aanhoudend en verzekerd me dat de vragenlijsten toch echt verwerkt moeten worden. En zo hebben we een middagje doorgebracht.

Het is heel verleidelijk al het werk op je te nemen omdat het dan tien keer zo snel gaat. Met een hoop stress als resultaat, want niets lukt en in jouw ogen knoeit men soms maar wat aan. Vandaag, na een mailtje naar nama, zag ik weer een en ander in perspectief. Beter is het, om zoals mams zei, zoveel mogelijk te observeren en op te schrijven. De gedachtegang van mijn Ghanese collega's te achterhalen. Hun werkwijze en hun opinies. Het commentaar erop kan ik verwerken in essays of brieven. Of natuurlijk - dit gedeelte aan jullie over te laten.

maandag 6 juli 2009

Obstakels

Vrijdag waren we goed op weg. Ik was door John gerustgesteld dat ik niet alleen diende als onderzoeksmachine, die haar tijd in Ghana zou doorbrengen achter de trage computer met continu uitvallend internet. Hoewel het doel erg nobel is en goed zou staan op mijn c.v., werd ik erg ongelukkig bij de gedachte eerst mijn tijd door te brengen met het lezen van artikelen en rangschikken van data die ik vervolgens zou presenteren aan de vertegenwoordigers van de in Ghana aanwezige NGO's. Juist achter dat masker wil ik komen, en dat kan slechts door menselijk contact!

Teleurgesteld was ik in eerste instantie toen ik vroeg naar de mogelijkheden les te geven op scholen. John's antwoord was dat ik daar geen tijd voor zou hebben - ik ben hier nog maar vier weken. Maar niet lang. Ik ga hier namelijk discussiegroepen leiden voor vrouwen tussen de 16 en 30 jaar. We gaan in dit seminar verschillende thema's behandelen die elk te maken met hun positie op seksueel gebied. Vrijdag hebben we de vragenlijst besproken die als uitgangspunt zou dienen voor onze bijeenkomsten. Ik heb deze bijna helemaal moeten herzien, want hij is crappy as hell. Mama en Marit, heel erg bedankt dat jullie de moeite hebben genomen en me een push in de goede richting hebben gegeven!

Aan al dit goede nieuws zit ook een keerzijde. Vanaf vrijdag voelde ik me niet helemaal goed en dat was niet voor niets. Vandaag heb ik bloed laten prikken in het lab - een erg spannende onderneming vond ik zelf, maar de naalden waren keurig steriel - en de uitkomst is malaria. Morgen moet ik dus naar het ziekenhuis voor een treatment en God weet hoeveel uur dat bezoek in beslag gaat nemen. Men is hier, zoals ik al eerder heb gezegd, niet zo snel..

Ik houd jullie op de hoogte!

Met liefs en een dikke kus, (ik zou graag meer schrijven maar ik moet helaas gaan - het center sluit en het is hoog tijd naar huis te gaan)

Pauline