Deze tekst is als artikel geplaatst in Novum in oktober 2009.
Onderzoek in West-Afrika: Wat levert het op?
In hoeverre hebben alle discussies rond mensenrechten zin, als je ze voert in een setting die niet is gesitueerd op een plaats waar de uitwerking ervan vanzelfsprekend is? Wat betekent de Verenigde Naties als organisatie in een wereld waar je het Handvest niet eens zelf kunt lezen? Wat zijn rechten, als je niet weet dat je ze hebt, of eenmaal bewust van deze rechten, je er nooit op kunt beroepen?
Twee maanden lang woonde ik rond Bolgatanga, een stad in het noorden van Ghana vlak bij de grens met Burkina Faso. In het kader van een project van de overheid zou ik op vrijwillige basis les geven aan jongeren tussen 12 en 16 jaar, over seksualiteit en thema’s er omheen. Hier moet men vooral denken aan het recht op een bevredigend seksleven, ook in het westen een controversieel onderwerp in het licht van discriminatie wegens seksuele geaardheid. In Ghana moet men dit recht bekijken in het licht van het tegengaan van seksueel geweld tegen vrouwen, ook binnen het huwelijk. Mijn interesse lag in de houding van jongeren ten opzichte van seksualiteit, en in hoeverre hun gedrag werd beïnvloed door opvattingen die raakvlakken hebben met factoren van andere aard, die hun seksuele leven en daardoor ook andere keuzes beïnvloeden. Mijn focus zou tijdens de lessen vooral gericht zijn op de seksuele rechten van jonge vrouwen, en via die lessen hun bewustzijn rondom hun recht van zelfbeschikking te vergroten. Het liep allemaal anders, en uiteindelijk gaf ik geen les, maar deed ik onderzoek naar de implementatie van seksuele rechten van vrouwen in Noord Ghana.
Het idee onderzoek te doen naar het bewustzijn van zelfbeschikkingsrechten ontstond –eerlijk is eerlijk- uit mijn teleurstelling niet direct aan het werk te kunnen gaan. The Youth Harvest Foundation, waar ik werkzaam was, opereert op meerdere gebieden. Zo heeft ze naast het educatieprogramma op middelbare scholen tevens een programma dat indirect in het leven van jongeren ingrijpt, door middel van in contact te komen met hun ouders en dorpsleiders. John Krugu: “It is not possible to even think about improvement of the position if you don’t have education. And the ones who will decide about the education of the children, are their parents. Therefore, we work with them as well, and true our program we teach them the necessity of sending their children to school.” De communities in kwestie krijgen in John’s programma hulp bij de productie en verkoop van goederen, meestal gewassen of producten van handwerk. Een belangrijk gegeven is de voorwaarde voor de ontvangst van geldelijke steun: ‘In those communities, the parents have to make sure that every one of their children goes to school’, aldus John. Ook speelt hij met de YHF in op een ander groot probleem in het Noord-Ghana: het algemene gevoel van minderwaardigheid ten opzichte van het rijke zuiden. ‘You couldn’t say it is the same state.’ Al sinds de koloniale tijd werd geïnvesteerd in het zuiden, met Kumasi en Accra als belangrijkste centra. Het noorden werd gebruikt voor het goedkoop produceren van goederen. Het verschil is te zien wanneer men van zuid naar noord trekt: ergens, zo boven het midden, zijn steeds minder stenen huizen te zien, en ter hoogte van Tamale vind men buiten de stad slechts lemen hutjes. Wie de kans heeft uit de Noordoostelijke respectievelijk Noordelijke regio te vertrekken en in het zuiden te kunnen studeren, pakt deze kans met beide handen aan, en kijkt niet terug. John zou het graag anders zien. Met een training die de aspiratie heeft tot het opleiden van jonge entrepreneurs, wil hij werken aan het zelfvertrouwen van jongeren. Dit zijn allemaal jonge meisjes die niet naar school gaan maar als apprentrice in de leer zijn bij een master (vakschool). ‘This will help them to develop their self reliance, and with that, their self-esteem. To behold the results of something that is only reached through your own effort brings satisfaction, and with that, the ambition to aim higher,’ aldus John.
Omdat de Youth Harvest Foundation al werkzaam is op middelbare scholen, besloot ik mijn onderzoek te beperken tot deze leerlingen, en de rest van mijn observaties in gedachten te houden. De leerlingen vormen een belangrijk deel van de onderzoeksgroep, onder hen breken al veel meisjes hun opleiding af wegens zwangerschappen en verkeerd uitgevoerde abortussen. Daarbij speelt voor mij een grote rol dat ik ze direct kan bereiken, en bovenal dat ze kunnen lezen en schrijven. Tijdens de Sexual Health Education classes komt er al veel problematiek naar boven. Dat maakt het voor de Youth Harvest Foundation ook interessant. Er kan een voorzichtige indicatie worden gegeven in verandering van gedrag van leerlingen voor en na het volgen van het educatieprogramma. In tien tot veertien weken komen verschillende thema’s aan bod, die variëren van relaties tot zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen. Niet alleen wordt tijd besteed aan het bewustmaken van consequenties van het hebben van (onveilig) seksueel verkeer, de lessen hebben tot doel het mogelijk maken van doorbreken van taboes. In Ghana is het zeer ongebruikelijk te spreken over seks, wat gebrek aan kennis en het niet om kunnen gaan met trauma’s in de hand heeft. De leerlingen hebben na enkele weken een vertrouwensband opgebouwd met de vrijwilliger en schromen niet vragen te stellen over verschillende thema’s. Een jongen vraagt of het mogelijk is om erachter te komen van wie een meisje zwanger is als zij eerst door hem en achtereenvolgens door zijn vriend wordt gepenetreerd. Ook komen er discussies los over wat te doen als een meisje zwanger raakt, en hoe een zwangerschap ten eerste kan worden voorkomen. Daarover zijn de meningen verdeeld. Net als over hoe vaak je onbeschermde seks kunt hebben zonder zwanger te raken. ‘Dat kan makkelijk zes keer.’
Het educatieproject is een verkapte methode voor de verbetering van de positie van de vrouw. Verkapt, want als deze benaming zou worden gehanteerd, zou het bij velen een negatieve reactie uitlokken. Verandering zou wel eens kunnen betekenen dat wanneer enkelen erop vooruitgaan, anderen erop achteruitgaan. Er behoeft weinig onderzoek om de conclusie te trekken dat mannen in Noord-Ghana niet veel last hebben van een ongelijke positie. Voor hen is het eerder van belang dat ze bij de educatie worden betrokken opdat vrouwen niet in de situatie komen dat ze hun rechten herkennen, maar deze rechten vervolgens niet worden erkend door de mannelijke leden van de samenleving die iets over hun leven hebben te zeggen: vaders, broers, leiders van de gemeenschap en chiefs. Voor jonge mannen is het belang want kennis van rechten van belang dat ze de kans krijgen een opleiding af te maken en als kind niet worden tegengehouden naar school te gaan. Eenmaal daar, worden ze steeds minder een risicogroep, waar daarentegen meisjes steeds meer risico lopen voortijdig uit te vallen.
Dit heeft te maken met twee factoren. Ten eerste, van vrouwen wordt al op jonge leeftijd verwacht dat ze de zorg van anderen en het huishouden op zich nemen. Dit strekt zich door tot ver in de volwassenheid; nadat mannen terugkomen van het werk op het land, zijn de vrouwen belast met de zorg voor hun echtgenoot, en voor zieken. Ten tweede, en dit is waar mijn onderzoek om draaide, moeten veel meisjes voortijdig stoppen met hun opleiding door, vaak ongewenste, zwangerschappen. Er heerst groot gebrek aan kennis over juiste methoden van anticonceptie. Daarbij zijn er veel factoren van culturele, religieuze en sociale aard die het gedrag van jongeren beïnvloeden.
Voor mijzelf was – lesgeven aan jongeren in Noord-Ghana over seksualiteit en bovenal hun seksuele rechten – een mogelijkheid om te toetsen hoe zeer ik nog bevlogen zou zijn met de rechten van de mens als ik aan het werk zou gaan op locatie. Geen beleid maken vanaf een luxepositie, die van een rechtenstudent in Nederland, op een plaats waar het leven niet de filosofie doorkruist. Waar ik mag zeggen en schrijven wat ik denk, waar ik bij tentamens word beoordeeld om mijn kennis, en te meer: waar ik niet door externe factoren wordt beïnvloed hoe ik mijn leven wil plannen. Voor zover ik weet, maak ik mijn eigen keuzes. Eenmaal gekozen wat ik wil doen, wordt ik niet tegengehouden door mijn positie, zowel intern als extern bekeken. Geen ouders noch godsdienst die mij verbieden een weg in te slaan, nog instanties die mij aan de deur toegang weigeren. In alle rust kan ik nadenken over kwesties als mijn eigen positie en of ik er wel tevreden over ben: het enige dat ik hoef te doen is hard studeren en hard nadenken, altijd mijn best doen om mezelf goed mogelijk te ontplooien.
Een dergelijke positie hebben veel mensen niet. Men hoeft niet eens ver te zoeken, maar een regio buiten het westen is wel het meest confronterend. Gelukkig is Ghana niet geteisterd door oorlog of instabiliteit, maar de armoede is enorm. Deze armoede maakt dat mensen ten eerste gericht zijn op het overleven van dag tot dag. Hoewel de gezinnen waarin wij verbleven redelijk welvarend zijn – in mijn gezin gingen de kinderen allen naar school – zagen we een realiteit van alledag die menigmaal anders was. Kinderen die dagenlang aan het werk waren op de markt, op bushaltes. Kinderen van zes, zeven jaar. Jongens van twaalf met spieren als jonge mannen. Hier was geen plaats om na te denken over wat je wilt in het leven. Keuzes? Non existent.
Als men bedenkt, wat voor ons zo normaal is dat we er niet meer over kunnen horen omdat men er zo over eens is, is het interessant deze realiteit eens om te gooien. Al sinds jaren wil ik voor de Verenigde Naties werken met als enige twijfel: hoeveel kan er werkelijk gebeuren op een schaal van realiteit der dingen van alledag? En hoeveel kan er bewerkstelligt worden door overtuigingen? Hoe reëel zijn zogenaamde rechten die inherent zijn aan het menselijk bestaan? Mag men de officiële bronnen op internet raadplegen van de VN, dan lijkt met alsof er vooral heel veel voor elkaar wordt gekregen wat betreft kwesties die moeilijk kunnen liggen. Immers, veel staten zouden verdragen niet eens tekenen als het taalgebruik op obsceniteiten wijst. In deze problematiek is legaliteit een manier om bewustzijn te creëren wat betreft benamingen. Dat het officieel wordt uitgesproken dat bepaalde handelingen zo tegen het recht ingaan dat ze strafbaar zijn, en staten deze handelingen veroordelen, en hun handen niet aftrekken van het optreden tegen wat als onrecht is vastgelegd. Dit kader had ik voor ogen voor ik vertrok; hoe is het, om tussen hen te wonen die deze documenten het hardst nodig lijken te hebben, en middenin de problematiek te zitten waar van boven allerlei oplossingen in documenten worden vastgelegd? Hoe is het, om met je knieën in de modder te staan, in plaats in een luxe hotel in een wereldstad? Hoeveel rechten blijven nog overeind en reëel om voor te werken? En welke manieren zijn geschikt om deze doelen te bewerkstelligen?
Vooralsnog is mijn onderzoek nog bezig. De resultaten zal ik op afstand moeten waarderen. Ik heb tijdens mijn verblijf een vragenlijst opgesteld waar achtereenvolgens de onderwerpen geboorteplanning, SOA’s (waaronder HIV en AIDS), seksueel geweld en seksuele rechten aan bod komen. Deze vragenlijst heb ik met behulp van mijn Ghaneze collega’s uitgedeeld op middelbare scholen rondom Bolgatanga. Of ik hier een goed beeld krijg over seksualiteit onder jongeren in de regio van Bolgatanga, is nog maar de vraag. Tot welke hoogte is gedrag te meten via een vragenlijst? Wat je hebt, is een antwoord op een vraag – niet noodzakelijk overeenkomend met het daadwerkelijke gedrag. Anderzijds zijn de resultaten die zijn binnengehaald behoorlijk wrang: onder leerlingen worden kwesties niet herkend, of een andere betekenis gegeven. Een voorbeeld. Op de vraag “Have you ever been sexually harassed?” konden de leerlingen “yes” of “no” antwoorden. Velen antwoordden met “no”. De daaropvolgende vraag luidt: “Have you ever had one of the following experiences? (Multiple options possible).” Onder de opties die gegeven hebben velen aangekruist “Someone touching your intimate bodily parts without your consent.” Sexuele intimidatie wordt niet erkend voor wat het is.
Om een beter beeld te krijgen van de houding welke men heeft ten opzichte van seksualiteit en seksuele rechten, heb ik contact opgenomen met meerdere organisaties die zich rondom Bolgatanga bevinden. Ghana is in het algemeen een paradijs voor NGO’s; overal ziet men dependances of departementen van vele bekende en onbekende organisaties. Wat voor werk verrichten ze eigenlijk en hoe effectief zijn ze? Een paar heb ik bezocht, waaronder FIDA – The International Federation of Women Lawyers – wiens enige vertegenwoordiger, David Attinga, ironisch genoeg een man is, en geen lawyer. Hun manier om de legale positie van vrouwen te verbeteren, vertelt hij, is om eerst contact te maken met de leiders van de gemeenschap. Nadat het vertrouwen is gewonnen dat er geen banden of huwelijken kapot worden gemaakt, kiest David enkele personen uit de gemeenschap die via FIDA een scholing krijgen in mensenrechten en wanneer deze geschonden worden. Deze groep zal functioneren als een satelliet tussen de gemeenschap en de organisatie. Het idee is dat deze tussenpersonen aan FIDA de situatie in de gemeenschap rapporteren. Het is zaak dat alles uiterst discreet en voorzichtig wordt opgezet, opdat steeds meer naar concrete voorvallen wordt gewerkt. De uitwerking gaat langzaam. Het politieapparaat wordt vaak niet ingezet bij zaken van huishoudelijk geweld – vaak op aanvraag van de slachtoffers. Opvang voor mishandelde vrouwen bestaat niet in Ghana, en als een vrouw uitgestoten wordt uit haar gemeenschap, is ze ver van huis. Je verzekeringen en investeringen, dat is je familie. Raak je dat kwijt, heb je niets om op terug te vallen.
Hoewel de discussie rond mensenrechten stil is in de binnenlanden van het noorden van Ghana, zijn er punten van optimisme. Jongeren laten vaker van zich horen – en ook al worden hun eisen niet ingewilligd, ze vormen in ieder geval een opinie. Op een bijeenkomst met lokale politici mochten scholieren en studenten in een Youth Parliament afgevaardigden sturen om in discussie te treden. Studenten die hun opleiding in het zuiden volgen en net zoals John terugkeren om hun regio vooruit te helpen. Ze zijn zich bewust van de rechten die ze hebben als jonge mensen die hun geluk willen verwezenlijken, en ze willen zich op hun recht kunnen beroepen. Wellicht is het met hun situatie net zo gesteld als hulp op langere termijn; de resultaten zijn niet meteen zichtbaar en daardoor onbevredigend. Maar wellicht is het resultaat effectiever, blijvend en minder schadelijk dan vrijwilligersprojecten die opkomen en weer verdwijnen.
Meer informatie over de projecten en organisatie waarmee ik samenwerkte:
xplore www.xplore.nl
Stichting Ontmoet Afrika www.ontmoetafrika.nl
The Youth Harvest Foundation Ghana www.yhfg.org
FIDA Ghana www.fidaghana.org
United Nations Informatio
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten